Iedere maand licht de redactie een artikel van het magazine Gevaarlijke Lading uit in de rubriek Transport Uitgelicht. Gevaarlijke Lading is hét platform in Nederland en België voor vervoer, opslag en overslag van gevaarlijke stoffen – met online én tijdschrift. Deze maand in Transport Uitgelicht de bijdrage van Edward Geus over het verband tussen veroudering (ageing) en falen van chemische installaties. |
Vanuit ‘Brussel’ wordt aandacht gevraagd voor ageing (veroudering) van chemische installaties om de veiligheid van deze installaties te vergroten: in de Seveso III-richtlijn is een ageing-bepaling opgenomen. In Nederland heeft deze ‘oproep’ van de Europese Commissie de afgelopen anderhalf jaar geleid tot vele initiatieven om ageing van installaties beter te begrijpen en te beheersen. Ageing van installaties is duidelijk op de agenda gezet bij alle betrokkenen. In dit artikel wordt ingegaan op een aantal van deze initiatieven.
Een van de eerste instanties die een verband hebben gelegd tussen het falen van een installatie en veroudering, was het Engelse overheidsorgaan Health and Safety Executive (HSE). In 2010 heeft de HSE incidenten met gevaarlijke stoffen geanalyseerd. Hun bevinding was dat ongeveer dertig procent van de onderzochte incidenten mede werd veroorzaakt door een verouderingsaspect, ook aangeduid als ‘ageing’. Ageing beïnvloedt dus de veiligheid van een installatie en daarmee de veiligheid van de werknemer en de omgeving.
Deze HSE-bevinding heeft er toe bijgedragen dat de Europese Commissie in 2012 in de derde versie van de Seveso-richtlijn veroudering van installaties expliciet als aandachtspunt heeft opgenomen (Seveso III, bijlage III, b.iii – zie kader ‘Ageing in Seveso III’). De Nederlandse implementatie van de Europese Seveso III-richtlijn is het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) van 2015. Brzo-bedrijven moeten dus sinds 2015 in het kader van de veiligheid gerichte aandacht besteden aan veroudering van hun (veiligheidskritische) installaties.
Wat wordt onder ‘ageing’ verstaan?
De Seveso III-richtlijn noch het Brzo 2015 geven een definitie van het begrip ‘ageing’. Voor een betere duiding van het begrip ‘ageing’ heeft het RIVM in opdracht van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) in 2015 een literatuuronderzoek laten uitvoeren naar veroudering van installaties in de procesindustrie, nucleaire industrie, bij offshorebedrijven, buisleidingen, infrastructurele werken en ICT-systemen.
De eerder aangehaalde HSE definieert ‘ageing’ als volgt: “Veroudering gaat niet zozeer over hoe oud een installatie is, maar vooral over wat je weet over de staat waarin deze verkeert en hoe die verandert in de loop van de tijd.” Uitsluitend het feit dat een installatie oud is, betekent niet noodzakelijkerwijze dat deze significant is verslechterd en beschadigd. Ook een relatief jonge installatie kan – misschien eerder dan verwacht – zodanig verslechteren dat de veiligheid in het geding is.
Er zIjn drie manieren waarop ageing kan optreden: materiaaldegradatie, obsolescense en ageing van de organisatie. De HSE-definitie van ageing houdt vooral rekening met het fenomeen materiaaldegradatie: de materialen van de installatie kunnen in de loop van de tijd door omgevingsomstandigheden (weer/ klimaat, ligging) en door (de wijze van) gebruik aangetast worden. Corrosie van staal vindt sneller plaats bij installaties die op zee of aan de kust zijn geplaatst dan bij installaties die zich meer landinwaarts bevinden. Een bekend voorbeeld van een installatie die gevoelig is voor ageing vanwege de wijze van gebruik, is drukapparatuur waarbij bijvoorbeeld vermoeiing van materialen op de loer ligt door het frequent onder druk staan. Het sleutelwoord tegen deze vormen van ageing is technisch onderhoud. Het is van belang dat bij beleid en uitvoering van het technisch onderhoud ageing mechanismen worden onderkend en herkend.
Het begrip ‘ageing van een installatie’ is echter breder dan de verschillende vormen van materiaaldegradatie. Ook het gebruik van verouderde technieken (aangeduid met de Engelse term ‘obsolescence’; letterlijk ’’het in onbruik raken”) kan de veiligheid van de installatie beïnvloeden. Bijvoorbeeld als cruciale onderdelen van de oude installatie niet meer beschikbaar zijn of wanneer combinaties van oude en nieuwe technieken (onverwacht) niet goed met elkaar matchen.
Een derde en niet te onderschatten ageing factor die tot extra veiligheidsrisico’s van de installatie kan leiden, is de veroudering van de organisatie binnen het bedrijf die ervoor moet zorgen dat de installatie veilig bedreven kan worden. De kennis binnen het bedrijf die vereist is om de installaties naar de actuele inzichten veilig toe te passen of te onderhouden kan over de tijd verouderen of wegvloeien bij wijziging van het personeelsbestand. Ook kunnen risicovolle situaties ontstaan als veiligheidsprocedures behorend bij de installatie niet meer actueel zijn. Een actuele Management of Change procedure is ook in het kader van ageing relevant.
De twee laatste vormen van ageing (obsolescence en veroudering van organisatie) zijn aspecten die een plaats moeten krijgen binnen het veiligheidsbeheerssysteem of binnen het meer integrale asset management systeem.
Mede-oorzaak
Zoals hiervoor is geschreven heeft het Engelse HSE bepaald dat ageing van installaties voor ongeveer dertig procent van de incidenten met gevaarlijke stoffen een mede-oorzaak is geweest. Het RIVM heeft onderzocht of deze Engelse bevinding ook in Nederland opgaat. En dat blijkt inderdaad in grote lijnen het geval.
Ageing in Seveso IIIHet RIVM heeft de rapportages van de grote Nederlandse incidenten met gevaarlijke stoffen (de Major Hazards Control (MHC) incidenten) over de periode van 2004 tot 2016 geanalyseerd op onderliggende oorzaken. Omdat de toenmalige incidentrapporteurs degradatiemechanismen vaak niet expliciet als ageing hebben omschreven en waarschijnlijk ook niet de brede definitie van ageing hanteerden (met obsolescence en veroudering van organisatie) zijn voor het onderzoek vaak indirecte aanwijzingen naar ageing aspecten gebruikt. Het onderzoeksresultaat dient daarom als indicatief te worden beschouwd.Seveso III, bijlage III, b.iii luidt als volgt: |
De geanalyseerde incidenten kunnen voorts dienen als voorbeeld om meer inzicht te verkrijgen waar, wanneer en hoe ageing een rol kan spelen bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
Een voorbeeld: uit de incidentrapportages kwam onder meer naar voren dat het degradatiemechanisme dat tot falen van de installatie had geleid, niet eerder was geïdentificeerd in de uitgevoerde veiligheidsstudies. Aanpassingen die in de loop van de tijd aan de installatie waren aangebracht, hadden geleid tot een onverwacht versnelde materiaaldegradatie. De installatie zou niet hebben gefaald als deze zou zijn geconstrueerd volgens de actuele stand van de techniek.
Een ander incident is mede veroorzaakt doordat de kennis omtrent een in het verleden toegepaste maatregel niet meer in de organisatie aanwezig was (zie kader ‘Lessons learned’). De betrokken partijen (bedrijven en overheden) blijken in de praktijk verschillende beelden te hebben over de definitie en reikwijdte van ageing van installaties. Het is goed dat partijen daarover met elkaar in discussie gaan.
Lessons learntEnkele lessons learnt uit het RIVM-onderzoek zijn:
|
Naleving nieuwe Brzo-bepaling over ageing
De drie Brzo-inspectiediensten hebben in 2017 een gezamenlijk inspectieproject uitgevoerd naar de naleving van de ageing-bepaling uit het Brzo 2015. De Inspectie SZW (arboveiligheid), heeft zich gericht op algemene managementaspecten zoals ageing beleid, identificatie, inventarisatie, beheersing en monitoring van ageing mechanismen. De omgevingsdiensten (milieuveiligheid) hebben ingezoomd op hoe bedrijven het risicovolle ageing mechanisme ‘corrosie onder isolatie’ beheersen. De veiligheidsregio’s (brandveiligheid) hebben de ageing aspecten van blus- en koelwatersystemen voor de bestrijding van branden onder de loep genomen.
De kwantitatieve resultaten van het ageing project zijn vastgelegd in de Brzo-monitor over 2017 die onderdeel is van de aan de Tweede Kamer gerapporteerde Staat van de Veiligheid majeure risiicobedrijven over 2017. Een rapportage met meer uitgebreide kwalitatieve resultaten van de ageinginspecties wordt vanaf oktober 2018 verwacht. Deze rapportage vormt ook de basis voor het vervolgproject in 2019.
Er zijn 2017 in totaal 283 ageing inspecties uitgevoerd bij 278 Brzo-bedrijven (sommige bedrijven zijn meerdere keren bezocht). Daarbij zijn 72 overtredingen geconstateerd. In de volgende tabel is weergegeven hoe de overtredingen over de drie hoofdonderwerpen zijn verdeeld.
Hoofdonderwerp Aantal overtredingen Ageing algemeen 33 Ageing Corrosie onder isolatie 24 Ageing Koel- en bluswaterleidingen 15 Totaal 72
De overtredingen op het hoofdonderwerp ‘Ageing algemeen’ betreffen vaak het nog niet of niet volledig opnemen van ageing in hun onderhouds-, asset- of veiligheidsbeheerssysteem. Daarbij zijn gebreken geconstateerd met betrekking tot (het ontbreken van) ageing beleid, inventarisatie van verouderende installaties of de beheersing van veroudering.
Bij de hoofdonderwerpen Corrosie onder isolatie en Koel- en bluswaterleidingen ligt het merendeel van de overtredingen op het vlak van de beheersing van de integriteit van de verouderende installatie. Overigens volgen de inspectiediensten handhavingstrajecten zoals bij de overtredingen van het veiligheidsbeheersysteem.
De manier waarop het ageing beleid vorm heeft gekregen, verschilt per bedrijf. Vaak wordt vertrouwd op het preventief onderhoud dat wordt uitgevoerd op de installaties, terwijl een volledige inventarisatie op het gebied van degradatiemechanismen ontbreekt. Juist omdat er vanuit wordt gegaan dat ageing onderkend wordt door het uitvoeren van onderhoud op installaties is geen apart beleid beschreven in bijvoorbeeld het Pbzo-document (Preventiebeleid zware ongevallen), procedures of controlelijsten. Toch zijn er ook bedrijven die een gedocumenteerd en geschikt systeem hebben waarin de aspecten ten aanzien van veroudering van installaties, procedures en behoud van kennis zijn opgenomen. Verder zijn er bedrijven die aandacht hebben voor het onderwerp en ideeën hebben ontwikkeld om hiermee om te gaan, maar dat nog niet volledig uitgewerkt of geïmplementeerd hebben.
Kennisoverdracht over ageing
Naast diverse symposia, congressen en workshops die het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden over het onderwerp ‘ageing van installaties’, is de aandacht voor ageing binnen het programma Duurzame Veiligheid 2030 van de chemische en petrochemische industrie het vermelden waard. Om een duurzame veiligheid in 2030 te bereiken zijn roadmaps uitgezet. Eén van de roadmaps gaat over duurzaam asset management. Deze roadmap is gericht op het borgen van de integriteit en het optimaliseren van de beschikbaarheid van de assets in de (petro)chemische industrie. De brancheverenigingen van de chemische en petrochemische industrie zijn gestart met het in beeld brengen van de staat van de assets van hun leden. In deze nulmeting wordt getracht meer inzicht te verkrijgen in de veroudering van de assets. Er wordt gekeken naar de leeftijd van de assets, het investeringsniveau voor modernisering van de assets (onder andere voor veiligheid), de resterende levensduur en de trend in onderhoudskosten in de afgelopen jaren. De verwachting is dat de (eerste) resultaten in de 2e helft van 2018 beschikbaar zijn.
De roadmap richt zich ook op concrete projecten om het duurzaam asset management verder te brengen. Het innovatieve project ‘Corrosion under insulation’(CUI) is daar een mooi voorbeeld van. Het CUI-probleem wordt op heel veel plekken in de chemische industrie ervaren, maar vereist een gezamenlijk aanpak. Het project wil goede praktijken leveren voor de aanpak van CUI, waaronder nieuwe inspectiemethodieken om CUI nauwkeuriger en voorspelbaarder vast te stellen en nieuwe beschermingstechnieken om deze vorm van materiaaldegradatie te beperken.
Ten slotte is er het initiatief van de Inspectie SZW, Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en het Agentschap Telecom om van elkaar te leren hoe zij ageing inspecties uitvoeren en hoe de verschillende doelgroepen omgaan met ageing van hun installaties.
Meer informatieHet Rapport Staat van de Veiligheid majeure risicobedrijven 2017 is te downloaden via bit.ly/2xN9Tb7. Informatie over het Programma Duurzame Veiligheid 2030 vindt u bij BRZO+, link: bit.ly/2O7Bk9R |
Ing. E.C.J. Geus is Adviseur Externe Veiligheid bij het Centrum Veiligheid van RIVM
Dit artikel is eerder verschenen in Gevaarlijke Lading 5-2018.
Lees meer over veiligheid rond gevaarlijke stoffen op Sdu HSE, of vraag een gratis demo van deze portal aan.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.