Verschillende provincies hebben in hun provinciale verordeningen een verbod opgenomen ten aanzien van het varend ontgassen. Vooruitlopend op het nationale verbod, dat naar verwachting in 2020 ingevoerd wordt. De provincie – Gedeputeerde Staten – is verantwoordelijk voor de handhaving van het provinciale ontgassingsverbod. Dit heet ‘beginselplicht tot handhaving’. Maar het is nog maar de vraag wat de waarde is van deze provinciale ontgassingsverboden. Om over te kunnen gaan tot handhaving van een dergelijk verbod moet immers eerst een overtreding geconstateerd worden. En daar gaat het in de praktijk mis!
De meeste provincies beschikken zelf niet over vaartuigen, dus moeten zij een operationele dienst (zoals Rijkswaterstaat, de havendienst of de waterpolitie) inschakelen om te onderzoeken of er sprake is van een overtreding. Of dat ook echt gebeurt, hangt in de praktijk af van de beschikbaarheid van die dienst en of die dienst zich in de nabijheid van het te controleren schip bevindt. Het is dus helemaal niet zo vanzelfsprekend dat een melding (klacht) over een ontgassend schip ook daadwerkelijk tot een (geconstateerde) overtreding van het ontgassingsverbod zal leiden.
Wellicht moeten we voor een adequate handhaving ten aanzien van het varend ontgassen dus toch wachten op het landelijke ontgassingsverbod?
Meer weten over de beginselplicht tot handhaving ten aanzien van het varend ontgassen? Lees het artikel hierover in Gevaarlijke Lading 2-2018, te verschijnen op 11 april a.s.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.