Asbest is een gevaarlijke stof. De kans dat iemand ziek wordt van asbest, hangt vooral af van het soort asbest en hoe vaak en met hoeveel vezels iemand in contact is gekomen. Vanwege het risico gelden strenge regels voor het werken met asbest. Het ministerie van SZW werkt sinds 2018 aan de modernisering van het asbeststelsel. Een onderdeel daarvan is aanpassing van de arboregels en gelijktijdige lancering van digitaal instrument SMART-ns om de risico’s beter in kaart te brengen.
De ministerraad is akkoord gegaan met de wijzigingen van de regelgeving. Nu kijken de Eerste Kamer, Tweede Kamer en de Raad van State er nog naar. Naar verwachting gaan de veranderingen in de regelgeving medio 2023 in. Dat is door de diverse stappen die nog volgen nog niet precies te voorspellen.
De wijziging van de regelgeving heeft gevolgen voor onder andere asbestinventarisatiebedrijven, asbestverwijderingsbedrijven en bedrijven (zoals aannemers) die niet zijn gecertificeerd en mogelijk bepaalde asbesttoepassingen willen gaan verwijderen in de toekomst. Maar ook op toezichthouders, eigenaren van vastgoed waar asbest in zit, en inspectie-instellingen heeft de verandering in regelgeving invloed.
Aanpassing arboregelgeving
Het voornaamste doel van de wijzigingen in het asbeststelsel is het meer risicogericht maken van de regelgeving. Daarmee wordt bedoeld dat er meer oog komt voor hoe groot de risico’s zijn, en dat de verplichte beschermingsmaatregelen daar nog beter op worden afgestemd.
Bepaalde typen asbest of type asbestsaneringen zijn namelijk gevaarlijker dan andere, omdat er bij de verwijdering van het asbest meer vezels kunnen vrijkomen. Door meer inzicht te krijgen in hoe groot de risico’s zijn, kunnen werknemers ook beter beschermd worden tegen de blootstelling aan asbestvezels.
Dat betekent dat er verschuivingen in de zwaarte van de verplichtingen komen. Het wordt over het algemeen niet ‘strenger’ of ‘soepeler’, maar wel preciezer.
Wijziging in certificatieplicht
Het uitgangspunt voor het verwijderen van alle toepassingen van asbest blijft dat een gecertificeerd inventarisatiebedrijf de inventarisatie doet. Tenzij hiervoor een specifieke uitzondering geldt. De belangrijkste wijziging zit in de certificatieplicht die geldt voor asbestverwijderingsbedrijven en voor personen die beroepsmatig asbest verwijderen. Die certificatieplicht gaat gelden voor het verwijderen van aangewezen asbesttoepassingen die tot hoge blootstellingen aan asbestvezels kunnen leiden en daardoor erg risicovol zijn. Het gaat hierbij om B- toepassingen, die je vindt in schema 1 onderaan deze pagina. Hiermee wordt de certificering meer risicogericht ingezet.
Werkzaamheden met minder risicovolle asbesttoepassingen kunnen ook door andere (niet-gecertificeerde) bedrijven worden uitgevoerd (A-toepassingen. Deze vind je in schema 2 onderaan deze pagina. Ondanks dat het hierbij gaat om niet-gecertificeerde werk, mag dit werk niet zomaar door elk bedrijf worden gedaan. Werknemers moeten beschikken over de nodige kennis en kunde, zo is vastgelegd in het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Wanneer wel of niet gecertificeerd?
Onder de certificatieplicht zullen gaan vallen:
- asbesthoudende lijm;
- asbestcementtoepassingen binnen (behalve de losliggende of geklemde toepassingen);
- asbestcement dakbedekkingen;
- sterk verweerd asbestcement buiten;
- de meeste geweven of geperste toepassingen (maar bijvoorbeeld niet de meszekeringen of pakkingen in procesinstallaties);
- licht-gebonden en niet-gebonden asbesttoepassingen, zoals asbestboard, -karton, spuitasbest en isolatiemateriaal.
Dat betekent dat sanering van andere toepassingen, zoals imitatiemarmeren vensterbanken, kit, bitumen, losliggende asbestcementtoepassingen en sommige asbestcementtoepassingen buiten, eventueel ook door een niet-gecertificeerd bedrijf kan worden gedaan. Maar het blijft natuurlijk mogelijk om ook hiervoor een gecertificeerd bedrijf in te zetten.
Risicoklasse-indeling blijft bepalend
De risicoklasse-indeling blijft bestaan en blijft bepalend voor welke maatregelen er ingezet moeten worden bij elke afzonderlijke sanering. Het kan dus zo zijn dat bepaalde werkzaamheden onder de plicht tot gecertificeerd verwijderen zullen vallen, ook al is het risicoklasse 1. Andersom zou het zo kunnen zijn dat onder bepaalde omstandigheden de eisen van risicoklasse 2 gelden bij verwijdering van asbesttoepassingen waarvoor de certificatieplicht niet geldt.
Voor het verwijderen van asbest in risicoklasse 2 blijven dus meer en strengere regels gelden dan in risicoklasse 1. Onderstaande plaatjes geven het verschil tussen de bestaande en de nieuwe situatie weer.
Eindbeoordeling meer risicogericht
De eindbeoordeling die na afloop van de asbestverwijdering moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke inspectie-instelling, wordt ook meer risicogericht ingezet. Er zullen meer eindbeoordelingen worden gedaan, maar dit zal vaker een visuele eindbeoordeling zijn. Niet altijd zijn luchtmetingen meer nodig. Zo worden onnodige verplichtingen voorkomen.
In de Arboregeling zal een directe verwijzing komen naar NEN-norm 2990, die beschrijft hoe de eindbeoordeling moet worden uitgevoerd. De certificatieschema’s (die de eisen aan gecertificeerde bedrijven en personen weergeven) en het LAVS (digitaal instrument om asbestsanering te volgen) zullen worden aangepast zodat ze aansluiten op de nieuwe regelgeving
Gevolgen voor overige regelgeving
De wijziging van de arboregelgeving heeft ook gevolgen voor het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Bouwbesluit/Besluit bouwwerken leefomgeving. Hierin staan ook voorschriften voor het verwijderen van asbest, gericht op de opdrachtgever en de particulier. Deze worden tegelijkertijd aangepast zodat de regelgeving op elkaar blijft aansluiten.
Nieuw digitaal instrument
De nieuwe regelgeving brengt een nieuw digitaal instrument met zich mee. Het huidige SMA-rt wordt vervangen door SMART-‘nieuwe stijl’: SMART-ns.
B-toepassingen (gecertificeerd te verwijderen) * |
---|
asbesthoudende lijm |
asbestcementtoepassingen in een binnenruimte, tenzij zij losliggen of alleen geklemd zijn, met uitzondering van imitatiemarmer en siersteen |
asbestcement dakbedekkingen, dakbeschot en leien |
overige asbestcementtoepassingen in een buitensituatie indien zij sterk verweerd zijn |
geweven of geperste asbesttoepassingen (waaronder in ieder geval asbestkoord en vinylzeil), maar uitgezonderd meszekeringen en pakkingen uit onderdelen van of in procesinstallaties, inclusief aan- en afvoerende leidingen |
lichtgebonden asbesttoepassingen, waaronder in ieder geval asbestboard, -karton of – stucwerk |
niet-gebonden asbesttoepassingen, waaronder in ieder geval spuitasbest en isolatiemateriaal |
* de indeling in de B-groep geldt niet als de asbesttoepassing bij de aanvang van de werkzaamheden geheel omsloten is door niet-asbesthoudend materiaal en zij als geheel verwijderd kan worden. |
A-toepassingen |
---|
in kunststof gebonden of imitatiemarmeren asbesttoepassingen |
elastische asbesttoepassingen, zoals bitumen en kit, maar uitgezonderd asbesthoudende lijm |
asbestcementtoepassingen in een binnenruimte, die losliggen of alleen geklemd zijn |
asbestcementtoepassingen in een buitensituatie (niet zijnde dakbedekkingen en leien), mits zij niet sterk verweerd zijn |
meszekeringen en pakkingen uit onderdelen van of in procesinstallaties, inclusief aan-en afvoerende leidingen |
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.