Wie terugkijkt op zijn of haar (professionele) leven zal bepaalde lijnen ontdekken waarin de eigen overtuigingen zijn veranderd. Soms ging dat over het pad der geleidelijkheid, soms kwam die verandering als een schok. Voor mij als professional aan de gedragskant van ‘Health & Safety’, is de huidige covid-periode een levende proeftuin waarin ik een belangrijke overtuiging zie verwelken.
Gedrag van mensen is lastig te beïnvloeden
Ik wil graag beginnen bij de uitdaging die de HSE-professional bekend is. Een organisatie die de arbeidsveiligheid wil verbeteren, voert alle mogelijke technische verbeteringen en organisatorische optimalisaties door. De ongevallen nemen daarmee af, maar blijven steken op een lastig te beïnvloeden aantal. Dat wordt veroorzaakt door ‘het gedrag’ van mensen in de gehele keten – van inkoop tot werkvloer, dus tot degenen in die direct in de lijn van het risico staan. Inderdaad: lastig te beïnvloeden.
Combinatie van straf en beloning
Dat type organisatie huurt dan gedragskenners in om advies te geven. Die kenners hebben een waaier aan interventies paraat, waarbij men kiest voor acties die bij de betreffende organisatie passen.
Soms loop ik bij een organisatie binnen die nadrukkelijk heeft gekozen voor repressief beleid. Straffen als tegen de regels wordt gezondigd. Aan de andere kant zie ik organisaties die stimulerende maatregelen treffen: belonen voor goede prestaties. In de praktijk zie ik echter het meest een hybride-vorm, namelijk een combinatie van straf en beloning. Ik denk dat de meeste gedragskenners die laatste variant ook wel verkiezen.
Vanuit mijn achtergrond ben ik van ‘de beloonschool’. Niet in de laatste plaats na de jarenlange training van mijn jachthond. Operant conditioneren, belonen van goed gedrag.
Maar de beloonschool kent zijn beperkingen. Ik herinner mij dat bijvoorbeeld mijn eigen vader pas zijn autogordel consequent ging dragen nadat de kans op een boete aanzienlijk was gestegen. Overtuigen werkte niet – hij “wist zelf wel wat goed was” en bovendien was hij een veilige rijder. Dat laatste zal ik overigens zeker niet ontkennen. Bovendien weet ik dat een krachtig ‘NEE’ goed werkte als de jachthond de afleiding verkoos boven de opdracht.
Belonen als het kan, straf als het niet anders kan
Het zal met persoonlijke voorkeuren te maken hebben dat ik het liefst (alleen maar) zou belonen. In de praktijk pleit ik echter het liefst voor de aanpak van de ‘strenge, rechtvaardige vader’. Iemand die veel van zijn kinderen houdt, ze graag en vaak stimuleert, maar uiteindelijk ook niet schroomt om een maatregel te treffen die ze minder fijn vinden – als dat voor hun eigen bestwil is natuurlijk. Dan denk ik aan het cadeautje voor een goed rapport en als de kinderen op tijd thuis komen na het stappen. Maar ook de sanctie die volgt als afspraken worden geschonden.
Wanneer is het gedrag logisch of normaal?
Op organisatieniveau, als de getallen en groter worden en daarmee de verschillen tussen de individuen, loopt de strenge, rechtvaardige vader er tegenaan dat belonen alleen niet effectief genoeg werkt. Hoe vaak kun je iemand complimenteren die zijn helm op heeft of een collega heeft geholpen om veiliger te werken? Wanneer is het gedrag logisch of normaal? Werkt de duim omhoog ook nog na de honderdste keer of gaat die beloning op in de normale routine en verliest daarmee zijn kracht? Wanneer moet je stoppen met belonen? Maar bij straffen zien we hetzelfde gebeuren – hoe hard moet je straffen bij schending van de afspraken? Dan loert het gevaar dat er steeds steviger gestraft zou moeten worden om hetzelfde effect te bereiken; en staat die dan nog in verhouding tot het ‘vergrijp’?
Wil een aanpak blijvend effect hebben, dan is het goed om altijd in beweging te blijven, het beleid en de maatregelen aanpassen aan de omstandigheden. Getijdenbeleid: soms stevig optrekken, soms terugtreden. Een status quo dient geen enkel beleid, arbeidsveiligheidsbeleid al helemaal niet.
Het ging zo goed in het begin
Maar terug naar de inleiding van deze blog. Dat je soms met een schok een overtuiging ziet sneuvelen. Dat is in mijn geval de huidige coronacrisis, waar iedere Nederlander vanaf dag één bij betrokken is. Bij de mensen (ziek of economisch getroffen), de ziekte (of het besmettingsgevaar) zelf, het beleid van RIVM, OMT, Red Team en de regering, de persconferenties en de vele maatregelen die er zijn getroffen.
De intelligente lockdown
De ‘intelligente lockdown’, sprak mij zeer aan. Kenners komen met strategische maatregelen en de doelgroep is zeer goed in staat zijn te begrijpen waarvoor de maatregelen nodig zijn. En voor het niet helemaal begreep, was er de angst voor het nog onbekende virus, dat bij wijze van spreken in je gezicht kon waaien als je een voet buiten de deur zou zetten (straf!). Intelligent was het ook om beelden te (laten) zien van Italiaanse ziekenhuizen die de vraag niet aankonden, een stoet ambulances van Brabant naar Groningen en de chaos in New York. Bij zoveel bewijs was het niet eens nodig om heel intelligent te zijn. De maatregelen waren ook van een eenvoudige duidelijkheid. Weinig of geen ruimte voor interpretatie. Thuisblijven, afstand houden, handen wassen en een mondkapje dragen. Dat laatste is misschien wel symbolisch voor de manier waarop we als Nederlanders uiteindelijk om gingen met de corona-maatregelen; daarover later meer. In ieder geval zagen we na een aantal weken de besmettings- en ziekenhuisopnamecijfers dalen. Super! Minder mensen werden ziek, de ziekenhuizen kon het weer aan en meer beweging werd mogelijk. De beloning voor ons goede gedrag was een vakantie en ging het over een tweede golf, dan kwam die tot ons in de vorm van zout water aan de Côte d’Azur of een ander strand.
Kunnen we verantwoordelijkheid niet aan?
Begin september waren de eerste tekenen duidelijk dat we er nog niet waren. Te vroege vrijheid? Diverse parameters gaven aan dat we op weg waren naar een onwenselijke, onhoudbare situatie in de ziekenhuizen. Eind september klonk de oproep om nu echt de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Vrij vertaald: houd je aan de maatregelen, want anders rest ons niets anders dan de maatregelen te verzwaren. Wat bleek: de getallen stegen na twee weken gewoon verder. Daarna probeerde de regering het als ‘redelijke vader’ het nog een paar keer: “Ik ben geen dictator” hoorde we de premier van Nederland zeggen. Gevolg: immer stijgende ziekenhuisopnames. ‘We’ konden de eigen verantwoordelijkheid helemaal niet aan. Ieder voor zich had wel een reden om de maatregelen naar eigen inzicht toe te passen of te volgen. Waarom ook zou ‘ik’ strenger voor mezelf moeten zijn als een ander de maatregel minder strikt neemt?
Mondkapjes
Symbolisch voor die houding is de manier waarop wij als Nederlanders werden geacht met de mondkapjes om te gaan. Eerst zouden ze niet helpen, later mochten we het zelf weten, toen volgde een dringend advies totdat het dragen verplicht werd gesteld. En al die tijd konden we overal lezen dat de hoofdverantwoordelijke wetenschapper dat à contre coeur had toegestaan.
Nu zitten we midden in een strenge lockdown. De milde vader die het tweede golf beleid had gemaakt en de verantwoordelijkheid bij ons had gelegd, was bij niet (meer) bij machte om alleen maar in deze rol te blijven. Hij riep te elfder ure de hulp in van de straffende vader die ons nu verplichtte om binnen te blijven tot minimaal half januari. Geen gezellige kerst, geen feest met Oud & Nieuw, geen vuurwerk. We zien nu overvolle ziekenhuizen c.q. IC’s, er waart een besmettelijker variant uit Engeland rond en we zijn nog niet begonnen met vaccineren.
Daar gaat je overtuiging – als de verantwoordelijkheid genomen wordt op een manier die je niet bevalt
Ik was ervan overtuigd dat arbeidsveiligheid altijd een gedeelde verantwoordelijkheid is, die begint bij het individu zelf. Helemaal als veel van die individuen zelf het meeste risico lopen om gewond te raken. Vanuit die basis adviseer ik dan ook graag aan onze opdrachtgevers. Arbeidsveiligheid begint bij het individu zelf – en steekt vervolgens over naar de collega’s. Zorg voor jezelf is zorg voor de ander – ‘Jouw veiligheid is mijn veiligheid’ is dan ook de slogan van een zeer grote bouwonderneming. Bij overzichtelijke groepen lijkt dit aardig te werken. Zeker als men elkaar binnen de organisatie kent, is het makkelijk iets op te brengen voor een ander. Ook al woont en werkt die collega op een andere plek in Nederland of de wereld – er bestaat toch een band.
Hoe meer we weten, hoe diverser onze mening
Maar we zien dat een beroep op de eigen verantwoordelijkheid minder goed werkt bij een groep van 17 miljoen mensen. Is die te groot om een eenheid te kunnen zijn – een oranje gloed over volle grachten tijdens Koningsdag of een sportoverwinning ten spijt. Want als volk zijn wij geen eenheid namelijk: “We zijn geen volk, maar een verzameling beledigde minderheden” zei Alexander Pola jaren geleden al. Bracht de angst voor besmetting met een onbekend virus ons als volk nog samen, hoe meer we ervan wisten, hoe diverse onze mening over het virus zelf en de maatregelen die ons troffen. Het internet, begonnen als een groot verbinder, faciliteert en vergroot iedere mening ook als die het niet verdiend, want onterecht of ongefundeerd. Het virus dreef ons eerst bij, en vervolgens uit elkaar.
Hoe zou dat gaan met mijn overtuiging?
Dat de eigen verantwoordelijkheid nemen de juiste weg is naar een voorspelbaar veilige werkomgeving? In onze nationale live proeftuin zien we dat het grootste deel van de groep wel degelijk bereid is zich te plooien naar alle adviezen, geboden en verboden. Maar ook dat belangrijke aantallen (een paar procent van 17 miljoen is al snel een groot aantal mensen) niet zoveel op hebben met de verantwoordelijkheid – of regels, noch met dringende adviezen. Ze kunnen of willen die niet nemen. Maar het meest verontrust me wat Bas Heijne in de NRC schreef op 24 december 2020: dat burgers inderdaad hun eigen verantwoordelijkheid nemen – door lawaai te maken tijdens het afkondigen van de lockdown of alternatieve feiten te verspreiden over het virus en de maatregelen ertegen. Ik weet dus niet of ik voor mijn basis-advies nog de volle verantwoordelijkheid kan nemen.
Ik nodig de lezers van deze blog van harte uit om mij te helpen met het vormen van een nieuw inzicht van hoe om te gaan met het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid – voordat we weer gaan denken dat repressie het enige middel is dat werkt.
Over de auteur
Fred Aarsen is de oprichter van Salmay communicatie, een in arbeidsveiligheid gespecialiseerd communicatiebureau. Ons motto is: ‘Van moeten naar willen’. We helpen onze klanten om hun oprechte zorg voor de veiligheid & gezondheid van alle medewerkers op een sympathieke manier over te brengen. Dat doen we door verbinding te leggen tussen alle betrokkenen in de organisatie – met inzet van gerichte (creatieve) campagnes en interventies. Door onze lange ervaring (begonnen in 1994), weten we wat goed werkt en minder effectief is; daarnaast (onder)zoeken we continu met specialisten uit het veld en binnen universiteiten naar manieren en middelen om ons werk nog beter te doen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.