In 2050 een volledig circulaire Nederlandse economie is een ‘enorme kans’ voor het bedrijfsleven, ziet Gerd-Jan Frijters. ‘Iedere R-strategie op de circulaire R-ladder herbergt nieuwe verdienmodellen.’ Hij bedacht de Circulaire Innovatieboost om de kansen in kaart te brengen. In deze blog beschrijft hij dit model aan de hand van een casus: een fabrikant van lijm en lijmproducten.
Het fundament
De wereldwijde economie is op dit moment ongeveer zeven procent circulair en dit percentage is dalend. Nederland is ongeveer 24 procent circulair. Dus ook bij ons is het gat met de doelstelling van vijftig procent in 2030 enorm is. Honderd procent circulair betekent dat er geen nieuwe grondstoffen worden gebruikt.
Ons kabinet heeft zich ten doel gesteld (in het nationaal grondstoffenakkoord) om in 2030 een halvering van het gebruik van grondstoffen te bereiken (ten opzichte van 2016) en in 2050 een volledig circulaire economie te hebben.
Best een uitdaging, maar wel belangrijk. Immers, als de hele wereld zoveel grondstoffen zou gebruiken als we in Nederland doen, zijn bijna vier aardes nodig. Bovendien zorgt het winnen en verwerken van grondstoffen tot producten voor ongeveer de helft van de CO2-uitstoot wereldwijd. De winning en verwerking van grondstoffen veroorzaakt wereldwijd negentig procent van het biodiversiteitsverlies en negentig procent van de waterschaarste. Dat is niet houdbaar.
De Circulaire Innovatieboost
De economische kansen in de circulaire economie gaan veel verder dan afval scheiden en recyclen. Ik ontwikkelde de Circulaire Innovatieboost. Deze geven een organisatie inzicht in de kansen die een circulaire economie biedt op het gebied van:
- De purpose van je organisatie
- Je verdienmodel
- Product en verpakking
- Keten en regio
- Inkoop en energie
- Productie en logistiek
- Organisatie en -cultuur
Met de Circulaire Innovatieboost breng je zowel waardeverlies in de keten als mogelijke innovaties in kaart. De bedoeling is een boost te geven aan je ecologische, sociale en financiële prestaties.
Casus
Laten we eens kijken wat de Circulaire Innovatieboost oplevert bij een fabrikant van lijm en lijmproducten met meerdere fabrieken in Europa. Een eerste materialiteitsanalyse brengt een aantal activiteiten aan het licht met een negatieve ecologische impact. Het meest in het oog springt de grondstof voor de lijm, namelijk fossiele olie. De CO2-equivalent (CO2-eq) emissie (de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect) van het winnen, het verwerken en het transporteren hiervan, is aanzienlijk.
Het verdienmodel van het bedrijf is gebaseerd op een take, make, waste lineaire aanpak. Daarnaast is het waterverbruik in de productie aanzienlijk. Deze twee inzichten zijn direct gebruikt voor een ambitieuze visie en missie van het bedrijf. De purpose van de organisatie werd opnieuw gedefinieerd naar “lijm voor hobby, constructie en bouw zonder negatieve impact op natuur, milieu en klimaat”.
Verdienmodel
Een tweede project is het circulair maken van het verdienmodel op basis van de R-ladder (J. Cramer, 2015). Onder andere bedenken we een systeem van slimme beprijzing, met kortingen voor producten zonder of met een milieuvriendelijkere verpakking. Belangrijk hierbij is dat klanten de true price zien, dus de milieu-impact en de milieukosten van hun keuze.
Een parallel project is de invoering van ecodesign van de producten en de verpakkingen. Samengestelde materialen die lastig te scheiden zijn worden uit het ontwerp gehaald. We ontwerpen een programma om de klant te helpen bij het zo milieuvriendelijk werken met de lijm. De marketingafdeling is actief betrokken bij dit project en de ecologische impact wordt onderdeel van marketing en reclame-uitingen.
Producten
Dan de lijmproducten. Het besluit is genomen om fossiele olie als grondstof binnen vijf jaar uit te faseren. Experimenten met natuurrubber, bioplastics, biobased hotmelt, zetmeel en cellulose worden in de hoogste versnelling gezet. Er wordt samenwerking met hogescholen gezocht om materialen te testen. De bedrukking op de producten wordt opnieuw ontworpen, kleiner gemaakt en gedrukt met plantaardige inkt. Van ieder product en iedere verpakking wordt een life cycle assessment (LCA) uitgevoerd wat ons nog meer inzicht geeft in de milieu impact tijdens de levensduur.
Stakeholders
Een succesfactor van het project is de samenwerking met de belangrijkste stakeholders. Bijvoorbeeld bij de zoektocht naar nieuwe leveranciers worden duurzame criteria ontwikkeld, bijvoorbeeld om biologische landbouw voorrang te geven, ontbossing tegen te gaan maar ook om goede arbeidsomstandigheden te stimuleren. Deze aspecten worden opgenomen in duurzaamheidscriteria in het inkoopbeleid. Ook wordt samenwerking opgebouwd met klanten zoals bouwbedrijven en bouwmarkten en met transportbedrijven. Vrachtwagens op HVO in combinatie met kortere transportafstanden reduceren de CO2-eq emissie van transport.
Daarnaast biedt de lokale economie (bedrijventerrein) interessante mogelijkheden voor samenwerking. Voorbeelden zijn nieuwe samenwerkingen met de afvalverwerker, verpakkingsbedrijf, waterbedrijf, bouwmarkt en landbouwbedrijven. Het bedrijf neemt zitting in een werkgroep om de geleerde lessen rond circulaire economie te delen.
Het bedrijf toont leiderschap op het bedrijventerrein door groen aan te planten en ruimte voor insecten te creëren. Daarnaast creëert het bedrijf een wateropvang samen met een aantal buren. Een lokaal initiatief (goed doel) wordt benaderd en (financieel) gesteund.
Bedrijfsgebouwen
De bedrijfsgebouwen komen ook aan de beurt. Een aantal facilitaire middelen worden als product as a service (PaaS) ingekocht (bijvoorbeeld verlichting, technische installaties en meubilair). Met de leverancier van bedrijfskleding wordt een kledinglijn van gerecyclede materialen ontwikkeld en opgezet, ook op basis van PaaS.
In het productieproces wordt nu gebruik gemaakt van gebruikte en gerefurbished machines, magazijnstellingen, heftrucks, ICT-apparatuur en onderdelen. Chemicaliën in de productie en in schoonmaakmiddelen worden vervangen door een biobased alternatief.
De afspraak wordt gemaakt dat bouwprojecten voortaan bij voorkeur met biobased bouwmaterialen uitgevoerd gaan worden in plaats van met beton en staal. Dit betekent dat CO2 wordt vastgelegd in de gebouwen in plaats van in de lucht terecht komt bij de productie van beton en staal.
Energiereductie
Een belangrijk project is het project energiereductie. Alle energieverbruikers worden door een werkgroep in kaart gebracht en energieverbruik teruggedrongen. Het bedrijf schakelt over naar een energieleverancier die lokale groene stroom (wind en zon) levert. Uiteraard wordt het terrein benut om windmolens te plaatsen en de daken vol zonnepanelen te leggen. Er wordt een afspraak gemaakt met een naburig bedrijf om overtollige warmte via leidingen te gebruiken. De laatste installatie op aardgas wordt uit bedrijf genomen en de gasaansluiting wordt afgesloten.
Betrokkenheid
Werknemers van het bedrijf worden actief betrokken om oplossingen te bedenken en samen uit te voeren. Circulaire principes worden opgenomen in opleidingsprogramma’s en wordt onderdeel van leiderschapsontwikkeling. Een ambassadeursprogramma zorgt voor het bottom-up aanjagen van verbeteringen.
Werknemers worden ook gestimuleerd om in privé duurzamere en circulaire keuzes te maken, bijvoorbeeld om duurzamer te reizen, minder te vliegen en minder nieuwe spullen te kopen. De jaarlijkse open dag wordt ingezet om familie en vrienden kennis te laten maken met goede praktijken. Er wordt een elektrische bus ingezet om de mensen naar de open dag te vervoeren.
De catering op de open dag en in de bedrijfskantine wordt nu gedaan door een biologische cateraar. De aangeboden menu’s worden in hoog tempo plantaardig en iedereen vindt het lekker.
Tot slot
Een circulaire biedt volop kansen voor het bedrijfsleven. Een circulaire economie is noodzakelijk om de klimaatdoelen te kunnen halen. Onze huidige lineaire economie is namelijk verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de CO2 uitstoot wereldwijd.
Volgens onderzoek zorgt de circulaire economie tot 2030 voor 4000 miljard euro extra omzet en 18 miljoen banen. De lineaire economie (take-make-waste) gaat het moeilijk krijgen door strengere wetgeving en rapportage eisen (CSRD), stijgend bewustzijn en toenemende schaarste van grondstoffen.
De financiële besparingen door circulair materiaalgebruik, extra omzet van nieuwe producten en CO2-eq reductie zijn gekwantificeerd en blijken substantieel. Een extra voordeel is het verbeterde imago van het bedrijf, zowel bij klanten, bij medewerkers en in de regio.
Over de auteur
Gerd-Jan Frijters is sustainability (duurzaamheids)expert en lid van het managementteam van Green Events. Daarnaast is hij eigenaar van FB Investeringen, dat investeert in lokale ondernemers, crowdfunding, projecten in ontwikkelingslanden en projecten om duurzaamheid en circulaire economie te bevorderen. Gerd-Jan is auteur van het Arbo-informatieblad AI-84 Duurzaam ondernemen (MVO, CSRD, ESG). Deze online uitgave is gepubliceerd op de kennisbank Sdu HSE.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.