Gerd-Jan Frijters speelt al een aantal jaren met het idee van een Integrale Duurzaamheidsladder. ‘Een duurzaamheidsladder is een ontwikkelmodel, een groeimodel, dat enorm motiverend kan werken.’ In deze blog beschrijft hij een uitwerking van dit idee.
Waarom een integrale duurzaamheidsladder?
Veel organisaties worstelen met de snelheid van nieuwe ontwikkelingen en de veelheid aan wetgeving, normen en certificeringen op beleidsgebieden als veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit. Al deze initiatieven, op zich allemaal waardevol, leiden vaak tot een overdaad aan bureaucratie en een “systeemwereld”. Checklijsten, beleidsnota’s, handboeken, formulieren, certificaten, procedures, opleidingsprogramma’s, werkgroepen en prestatie-indicatoren zien in rap tempo het levenslicht.
Allemaal waardevol, maar als het teveel wordt dan raken mensen het overzicht kwijt. Dit leidt in organisaties tot stress en een cultuur van brandjes blussen (reactief gedrag). Een integraal model is dan meer dan welkom.
Wat is het principe van de integrale duurzaamheidsladder?
De Integrale Duurzaamheidsladder (afgekort, de Duurzaamheidsladder of Sustainability ladder) © is een doorontwikkeling van mijn boek “Integraal Compliance Management (De Tafel van Ne9en)”. In dit boek beschrijf ik hoe een organisatie overzicht kan creëren over beleidsthema’s en hoe daar praktisch invulling aan te geven.
Ik merk dat er behoefte bestaat aan een overkoepelend en integraal model dat technische, organisatorische en cultuuraspecten verbindt. De Integrale Duurzaamheidsladder doet dat en is tegelijkertijd een beleidskader, een ontwikkelmodel, een motivatiemodel, een inkoopmodel, een meetinstrument en een benchmark.
In de jaren dat ik meewerkte aan de ontwikkeling van de Veiligheidsladder (SCL 2.0) ben ik de achterliggende principes gaan waarderen en gaan toepassen. Nu ben ik volop met duurzaamheid bezig en heb ervaring opgedaan met de CO2-prestatieladder, de MVO-prestatieladder en de PSO-prestatieladder. De noodzaak voor een Integrale Duurzaamheidsladder is hierdoor nog sterker geworden.
Hoe is de integrale duurzaamheidsladder opgebouwd?
De Integrale Duurzaamheidsladder moet goed aansluiten bij wet- en regelgeving en initiatieven rond duurzaamheid en circulaire economie. Daarom neem ik de sustainable development goals (SDG’s), environmental, social, governance (ESG), global reporting initiative (GRI) en de European sustainability reporting standards (ESRS) als uitgangspunt.
Ook zijn de principes van de relevante ISO-normen in de Integrale Duurzaamheidsladder verwerkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om ISO 26001, ISO 9001, ISO 14001, ISO 45001, ISO 5001 en ISO 20400. De High Level Structure (ISO-HLS) is het toverwoord in de ISO-normen. HLS beschrijft een aantal hoofdelementen in een vastgestelde volgorde en samenhang. Hierdoor wordt het makkelijker managementsystemen te integreren. De HLS principes zijn onderdeel van de Integrale Duurzaamheidsladder.
Een duurzaamheidsladder is een ontwikkelmodel, een groeimodel, dat enorm motiverend kan werken. Dat heb ik mogen ervaren bij de Veiligheidsladder. Dit in tegenstelling tot meer statische modellen zoals een audit of een meting die een momentopname zijn. Een duurzaamheidsladder werkt met treden van volwassenheid. Trede 1 is een opstapniveau waarin een nulmeting wordt uitgevoerd, trede 5 is (voorlopig) het hoogst haalbare. Een organisatie op trede 5 heeft een regeneratief (of netto positief) karakter. Dit betekent dat de organisatie waarde toevoegt aan maatschappij, natuur, milieu en klimaat.
De Veiligheidsladder (SCL 2.0) wordt door (grote) opdrachtgevers ingezet als stimulans (en regulerend kader) voor opdrachtnemers om te werken aan veiligheid en gezondheid. Hoe hoger de trede hoe meer financieel gunningsvoordeel een opdrachtnemer verdient. Inmiddels hanteert de governance code veiligheid voor de bouw (GCVB) trede 2 als minimum opstapniveau. In 2025 wordt dat trede 3.
De Integrale Duurzaamheidsladder kan op dezelfde manier als groeimodel worden toegepast, waarbij een keuze wordt gemaakt in de thema’s die van toepassing zijn. Een dubbele materialiteitsanalyse kan helpen om de thema’s te bepalen. Dit is ook een verplichting in de CSRD. Een krachtige eigenschap van de Integrale Duurzaamheidsladder is dat een organisatie per thema een andere score kan halen, bijvoorbeeld op arbeidsveiligheid trede 4 en op water trede 2.
Ontwerp van de integrale duurzaamheidsladder
Een grove schets van de Integrale Duurzaamheidsladder ziet er als volgt uit. Het aantal thema’s is in werkelijkheid groter (denk bijvoorbeeld aan gevaarlijke stoffen, landgebruik en ontbossing, dierenwelzijn, voedselvoorziening, lokale economie, productveiligheid, medezeggenschap, opleiding of belastingmoraal).
Ieder vakje in de matrix wordt uitgewerkt in een praktische vragen set, gericht op doelstelling, leiderschap, randvoorwaarden, best practices en mindset. De uitwerking van de vragensets duurt nog wel even.
Omgeving | Mens | Organisatie | ||||||||
Algemeen | Energie | Biodiversiteit | Materialen | Fysieke veiligheid | Diversiteit en inclusie | Mensen-rechten | Ethiek | Governance | Sociale veiligheid | |
Trede 1 | Passief, nulmeting gedaan | Doelstelling Leiderschap Randvoorwaarden Best Practice Mindset | ||||||||
Trede 2 | Reactief, druk van buitenaf | |||||||||
Trede 3 | Compliance, volgen wetgeving | |||||||||
Trede 4 | Proactief, samen met keten | |||||||||
Trede 5 | Purpose, regeneratief | |||||||||
Twee voorbeelden
Twee voorbeelden
Materialen | |
Trede 4 | Doelstelling: 100% circulair van eigen organisatie en inkoop in 2026 (dus geen restafval), 100% SUP recycling of hergebruik in 2024. |
Leiderschap: Proactief, coachend, inspirerend en transformationeel. Leider neemt het voortouw in grondstoffentransitie. Lange termijn focus. Werkt actief samen met alle stakeholders. | |
Randvoorwaarden: Volledige Material Flow Analyse (MFA) voor de organisatie en een Life Cycle Assessment (LCA) voor product(en) en dienst(en). In samenwerking met de keten en de lokale economie, heldere 3-5 jarenstrategie, inkoopprocedure op basis van de R-ladder, recycling als laatste optie (geen downcycling). | |
Best practice: Eco-design, modulair design, materialen, textiel, constructies en apparatuur zijn gehuurd, hergebruikt, gerepareerd, refurbished, repurposed, of gemaakt van biobased materialen. Upcycling van reststromen, Circulair bouwen en slopen. | |
Mindset: Doordrongen van de invloed van de organisatie op grondstoffen schaarste en impact op mens, milieu en klimaat. Continu streven naar het zo lang mogelijk in het systeem houden van materialen, focus op refuse, rethink, reduce (R-ladder), doordrongen van noodzaak om minder grondstoffen te gebruiken. |
Energie | |
Trede 2 | Doelstelling: 50% CO2 gereduceerd op scope 1 en 2 (directe emissies en inkoop) in 2026. |
Leiderschap: Reactief, steunt initiatieven maar is nog geen pleitbezorger voor een klimaat neutrale organisatie. Focus op kostenbesparing. Bewustzijn van het effect van CO2-emissies op klimaatverandering is nog niet goed ontwikkeld. | |
Randvoorwaarden: Meetsysteem brandstofverbruik, elektriciteitsverbruik en CO2-emissies. | |
Best Practice: bewustzijnscampagne energiebesparing, experimenten met hybride technieken, biobrandstoffen, zonnepanelen en opslag van energie, LED verlichting, energiezuinige apparatuur, emissievrije machines en voertuigen, leveranciers afrekenen op specifiek verbruik, compenseren, afschakelschema’s (licht, koeling, verwarming, stand-by stand). | |
Mindset: CO2 uitstoot reductie omdat de druk vanuit stakeholders toeneemt, energiebesparing is vooral belangrijk om kosten te besparen. |
Hoe verder?
Ik speel al een aantal jaren met het idee van een Integrale Duurzaamheidsladder. Het model in conceptvorm is ontwikkeld, maar doorontwikkeling is noodzakelijk. Dat kan in een onafhankelijke stichting plaatsvinden, die het model ook kan beheren. Het NEN doet dat bijvoorbeeld uitstekend voor de Veiligheidsladder (SCL 2.0). Belangrijke stakeholders in een doorontwikkeling zijn een commissie van deskundigen (CvD), certificerende instellingen (CI’s) en kennispartners op de verschillende thema’s.
De Integrale Duurzaamheidsladder kan straks worden ingezet om een organisatie of project te beoordelen op een trede (self assessment). Er kan ook gekozen worden om de trede te laten certificeren. Dit laatste betekent een audit door een onafhankelijke certificerende instelling.
Ik lever graag een bijdrage aan de doorontwikkeling van dit model omdat ik ervan overtuigd ben dat dit bijdraagt aan een meer sociale, hoogwaardige en duurzame economie. Ik laat me graag verrassen door partijen die deze overtuiging delen.
Over de auteur
Gerd-Jan Frijters is sustainability (duurzaamheids)expert en lid van het managementteam van Green Events. Daarnaast is hij eigenaar van FB Investeringen, dat investeert in lokale ondernemers, crowdfunding, projecten in ontwikkelingslanden en projecten om duurzaamheid en circulaire economie te bevorderen. Gerd-Jan is auteur van het arbo-informatieblad AI-84 Duurzaam ondernemen (MVO, CSRD, ESG). Deze online uitgave is gepubliceerd op de kennisbank Sdu HSE.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.