In 2019 werkten 3,5 miljoen mensen gewoonlijk of incidenteel thuis. Dat is 39 procent van alle werkenden. 2,2 miljoen mensen werkten incidenteel thuis, 1,3 miljoen mensen werkten gewoonlijk thuis. Bijna drie kwart van deze laatste groep werkte vanuit de eigen woning, zoals vertegenwoordigers die naar klanten gaan, een kwart werkte in de eigen woning, zoals tandartsen met een praktijk aan huis. De meeste werkenden, bijna 5,5 miljoen, werkten niet thuis in 2019.
Vaste dag
Bijna drie kwart van de incidentele thuiswerkers met een vaste werkdag werkte één dag per week thuis, gemiddeld ruim 7 uur per week. Thuiswerkers die twee vaste thuiswerkdagen in de week hadden, deden dit gemiddeld voor bijna 13 uur per week. Dat is vergelijkbaar met de thuiswerkers zonder vaste thuiswerkdag. Thuiswerkers met meer dan twee vaste thuiswerkdagen werkten gemiddeld 14,8 uur per week thuis.
Sectoren
Vooral werknemers in ICT-beroepen en managers gaven aan dat ze de mogelijkheid hebben om een deel van hun werk thuis te verrichten. In de ICT was dit 81 procent en onder managers 77 procent. Maar niet iedereen maakte van die mogelijkheid gebruik. Zo werkte ongeveer 70 procent van de managers en de werknemers in de ICT weleens thuis.
Werknemers in transport- en logistieke beroepen, dienstverlenende beroepen en agrarische beroepen hadden naar eigen zeggen de minste mogelijkheden om thuis te werken. In deze beroepen was in 2019 het aandeel thuiswerkers dan ook het laagst.
Van alle werknemers gaf 37 procent aan dat zij de mogelijkheid hebben om een deel van het werk thuis te doen en 34 procent van de werknemers werkte daadwerkelijk thuis. Zelfstandigen werkten vaker thuis dan werknemers, 64 procent van de zelfstandigen werkt weleens thuis.
Werkzaamheden
Bepaalde werkzaamheden lenen zich beter voor thuiswerk dan andere. Werken achter een computer kan meestal goed thuis worden gedaan, terwijl thuiswerk zich minder goed leent voor wie werkt met mensen of met grote machines. Mensen die relatief weinig thuiswerken zijn veelal ook de mensen die weinig thuiswerkmogelijkheden hebben.
Het aandeel thuiswerkers was het grootst in beroepen als overheidsbestuurder, manager ICT en beleidsadviseur. In deze beroepen werkte minstens 87 procent (soms) thuis. Het merendeel van de thuiswerkers deed dit incidenteel.
Randstad
In de regio Utrecht was het aandeel thuiswerkers in 2019 het grootst (50 procent). Andere regio’s waar het aandeel thuiswerkers groter was dan 45 procent waren Groot-Amsterdam, Gooi en Vechtstreek en de regio’s Haarlem en ‘s-Gravenhage. Het laagst was het percentage thuiswerkers in Delfzijl en omgeving en Zuidoost-Drenthe. In deze regio’s werkte minder dan 30 procent (soms) thuis.
Telewerken
In 2019 ondersteunde 80 procent van de bedrijven met tien of meer werkzame personen telewerken. Vooral in de bedrijfstakken onroerend goed en informatie en communicatie wordt telewerken op grote schaal gefaciliteerd.
In bedrijfstakken waar een groot deel van het personeel fysiek aanwezig moet zijn, bieden bedrijven veel minder telewerkvoorzieningen. Zo komt de mogelijkheid om te telewerken in de horeca bij minder dan de helft van de bedrijven voor. De sectoren onderwijs, cultuur en openbaar bestuur blijven hier buiten beschouwing.
Bij bedrijven vanaf tien werkzame personen werkte 34 procent van het personeel regelmatig thuis, op locatie of onderweg.
Vooral bij bedrijven in de informatie en communicatie en de financiële dienstverlening kunnen relatief veel medewerkers telewerken. In de horeca deed slechts 7 procent aan telewerken. Het is in deze bedrijfstak moeilijker om het werk gaande te houden met telewerken.
Bron: CBS
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.