ONDERZOEK – Werknemers moeten steeds meer doen en hebben daar steeds minder zelf over te zeggen. Dit vertaalt zich in een stijging van de burn-outklachten bij werknemers. Dit blijkt uit de Arbobalans 2018 die TNO donderdag heeft gepubliceerd.
Uit het tweejaarlijkse onderzoek blijkt dat niet alle werknemers even vaak klachten hebben. Ondanks de slechtere arbeidsomstandigheden rapporteren oproep- en invalkrachten en werknemers met een tijdelijk contract beduidend minder burn-outklachten dan werknemers met een vast contract of uitzendkrachten concludeert TNO. Werkgerelateerd verzuim, arbeidsongeschiktheid en zorgkosten bedragen bijna negen miljard euro per jaar.
Hoge taakeisen
Bij psychosociale arbeidsbelasting is een duidelijke toename te zien van hoge taakeisen, zoals snel moeten werken of heel veel werk moeten doen, van 35 procent in 2007 naar 40 procent in 2017. Tegelijkertijd ervaren meer werknemers een lage autonomie (38 procent in 2007 en 45 procent in 2017).
TNO onderzoeker Wendela Hooftman vindt dit zorgelijk. ‘Deze combinatie hangt samen met werkdruk en verhoogt het risico op werkstress. Dit is terug te zien in de stijging van burn-outklachten onder werknemers, van 11 procent in 2007 naar 16 procent in 2017.’
Het belang van psychosociale arbeidsbelasting is terug te zien in het verzuim. Het ziekteverzuimpercentage schommelt de afgelopen tien jaar tussen de 3,8 procent en 4,2 procent en ligt op 4,0 procent in 2017. Ongeveer een kwart van het totaal aantal verzuimdagen houdt verband met psychische klachten, overspannenheid of burn-out.
Fysieke belasting en omgevingsbelasting
Uit het onderzoek blijkt verder dat klachten met betrekking tot fysieke belasting (kracht zetten, herhaalde bewegingen) en de omgevingsbelasting (lawaai, gevaar en gevaarlijke stoffen) de afgelopen tien jaar nagenoeg gelijk gebleven.
Wel is er een verschil tussen vaste en flexibele arbeidskrachten. De fysieke belasting en omgevingsbelasting van flexibele arbeidskrachten – vooral uitzendkrachten – zijn hoger. Dat geldt ook voor de psychosociale arbeidsbelasting. De taakeisen zijn lager maar flexibele arbeidskrachten melden duidelijk vaker een lage autonomie (58%-72%) dan vaste arbeidskrachten (39%).
Maar volgens Hooftman is dat toch niet altijd terug te zien in de gezondheid. ‘Tijdelijke, oproep- en invalkrachten hebben vaker een goede gezondheid en hebben minder vaak burn-outklachten (14%) dan vaste arbeidskrachten (17%). Bij uitzendkrachten is dat anders: zij rapporteren minder vaak een goede gezondheid en vaker burn-outklachten (21%) dan vaste krachten.’
Beroepsziekten
Ruim 3% van de werknemers zegt in 2016 een beroepsziekte te hebben opgelopen die is vastgesteld door een arts. Beroepsziekten aan het bewegingsapparaat komen het meeste voor (1,6%), daarnaast rapporteert 1,6% van de werknemers (ook) een psychische beroepsziekte.
De kans op een beroepsziekte is relatief groot in de gezondheidszorg en industrie. Een werknemer met een beroepsziekte verzuimt gemiddeld 37 dagen, dat is 31 dagen méér dan een werknemer zonder beroepsziekte.
Een werknemer met een psychische beroepsziekte, zoals overspannenheid/burn-out, depressie verzuimt gemiddeld 49 dagen meer dan een werknemer zonder beroepsziekte. Jaarlijks veroorzaken beroepsziekten al met al bijna 6,9 miljoen extra verzuimdagen (14% van het totaal aantal verzuimdagen in 2016).
Bron: TNO
Meer informatie over verbeteren van arbeidsomstandigheden?
Ga naar Sdu HSE of vraag een gratis demo aan.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.